Van topclub naar hekkensluiter: 'Soms denk ik: wat zijn we aan het doen?'

Ingrid Veenhuis geeft haar speelsters instructies
© Orange Pictures
GOUDA - De afgelopen jaren draaiden de vrouwen van waterpoloclub GZC Donk mee in de top van de eredivisie, nu staan de waterpolosters uit Gouda stijf onderaan. Daar is volgens trainer Ingrid Veenhuis een meer dan logische verklaring voor. 'Als we wel hadden kunnen degraderen, hadden we dingen wel anders gedaan.'
Wie een blik werpt op de ranglijst zal de wenkbrauwen fronsen dat GZC Donk afgetekend laatste staat in de eredivisie. Zeker wanneer je bedenkt dat de club in de afgelopen jaren tot de landelijke top behoorde en in 2019 nog de elfde landstitel in haar clubgeschiedenis veroverde.
'Maar we hebben he-le-maal geen moeilijk seizoen, hoor', begint coach Veenhuis. 'Je kunt namelijk niet degraderen uit de eredivisie. Als we wel hadden kunnen degraderen, hadden we dingen wel anders gedaan. We spelen met alleen maar zestienjarigen.'

Sportief verval

Daar valt de eerste verklaring voor het sportieve verval van Donk. Vorig seizoen speelden topspeelsters als Brigitte Sleeking en Maartje Keuning - die vorig jaar met Oranje nog het WK wonnen en dit jaar het EK - nog in Gouda.
Inmiddels zijn zij net als alle andere internationals en ervaren speelsters vertrokken. 'Ze zijn na vorig seizoen naar het buitenland gegaan. Sommige van de oudere speelsters bleven, maar hen heb ik ook laten gaan', lacht Veenhuis.

Veel talent verloren gegaan in coronatijd

Zo ging de ene speelster op wereldreis naar Australië en werd skileraar in Oostenrijk, terwijl de ander beviel van een kind. 'Die speelsters zijn al van kinds af aan bezig met waterpolo en hebben nooit andere dingen kunnen doen. Nu hebben we de tijd om meisjes op te leiden tot volwaardige eredivisiespeelsters.'
Ook de coronatijd heeft veel veranderd. 'Toen konden alleen de eredivisieteams trainen, maar de jeugd niet. Heel veel jonge meiden zijn toen gestopt en daar is veel talent mee verloren gegaan.'

'Durven verjongen om talent te ontwikkelen'

'Je moet een keer durven verjongen om talent te ontwikkelen', vervolgt de 62-jarige Veenhuis. 'We pakken de punten nog niet in de eredivisie, maar dit is wel een bewuste keuze. We denken dat dit in de toekomst zijn vruchten af gaat werpen.'
Toch is het ook lastig voor Veenhuis, die in de vijf jaar dat ze aan het roer staat als trainer van Donk meer gewend is geraakt aan winnen dan aan verliezen. 'Af en toe scheld ik wel in mezelf. Wat zijn we aan het doen...? Winnen zit namelijk in mijn karakter en dit team is wel héél erg jong. Maar als je het over een meerjarenplan hebt, denk ik dat we heel goed bezig zijn.'
GZC Donk won dit seizoen slechts twee van de zestien competitieduels
© Orange Pictures
Dit seizoen geldt als tussenjaar, zoveel is duidelijk. Veenhuis verwacht desondanks volgend jaar 'gewoon' weer in de top drie mee te doen met Donk. 'We hopen speelsters terug te halen uit het buitenland, waarvan één of twee internationals. Van de jeugdspelers die nu in het eerste spelen, blijven de beste over. Ik denk dat je het dan over één of twee speelsters hebt.'
De coach begrijpt maar al te goed dat speelsters naar het buitenland trekken. 'Daar kunnen ze professioneel trainen, dat is in Nederland bij clubs heel lastig. We proberen het wel bij de nationale trainingscentra in Eindhoven en in Zeist, maar dan zit je ook met gigantische reistijden, die voor de eigen rekening komen van speelsters.'

Badwater kost 2.000 euro per week

Geld is een groot probleem binnen de waterpolosport. 'We kunnen vaak niet eens in een heel bad trainen, omdat er allemaal andere activiteiten voor gaan', vervolgt Veenhuis, die vooral het dure badwater aanhaalt. 'Daar zijn we per week bijna 2000 euro aan kwijt. Het is gewoon een heel dure sport.'
Wat levert spelen in Donk 1 op? Niets. De speelsters moeten zelfs de hoogste contributie betalen van heel de vereniging (75 euro per maand). Dat heeft te maken met het aantal uren dat ze in het zwembad liggen. 'Als je de eerste teams contributievrij maakt, kan de club helemaal niets meer doen. Het NOC*NSF betaalt zo'n zestien, zeventien internationals een salaris, de rest moet het zelf zien te bekostigen.'