Paul herdenkt nichtje met boek: 'Zolang je nog over iemand praat is deze nog niet dood'

Paul Beek met een foto van zijn nichtje Edith Beek
© Omroep West
GOUDA - 'Het moet vreselijk beangstigend zijn geweest dat je daar staat als klein, 9-jarig meisje tussen al die mensen die worden geslagen door soldaten en dat je niemand kent'. Paul Beek schreef een boek over zijn nichtje Edith Beek die in de Tweede Wereldoorlog verraden en vermoord werd. Ediths naam staat op één van de struikelstenen in Gouda. Het boek en de struikelsteen moeten de herinnering aan Edith levend houden.
In de laatste maanden van 1942 worden de eerste joden uit Gouda weggevoerd. Het blijkt de opmaat naar meer transporten. In 1943 wordt Edith Beek door het verzet naar een onderduikadres in het dorpje Zwammerdam - tussen Bodegraven en Alphen aan den Rijn- gebracht. Haar broer en ouders gaan naar onderduikadressen op de Veluwe en in Friesland en overleven de oorlog.
Edith wordt verraden door de NSB-gezinde gemeenteveldwachter Jan Kool. Op 22 april wordt ze gearresteerd en overgebracht naar een verzamelplek in Den Haag. Alleen haar pop blijft achter op het onderduikadres. Meteen na aankomst in Auschwitz, op 19 november 1943, werd Edith vergast.
Edith Beek
© Paul Beek
Een meerdere van veldwachter Jan Kool verklaarde na de oorlog dat Kool hem had verteld: 'Ik heb mijn steentje bijgedragen aan het jodenvrij maken van Nederland. Ik wist namelijk dat de remonstrants predikante te Zwammerdam een meisje bij zich in huis had genomen. Mijn dochter Ada heb ik laten uitzoeken of het meisje een Jodinnetje was. Toen dit het geval bleek, heb ik het aan mijn zoon Peter verteld. Die werkte voor de Documentatiedienst van de Haagse politie.' De Documentatiedienst werkt intensief samen met de Duitse Sicherheitsdienst.
Stolperstein van Edith Beek in Gouda
© Omroep West
'In de archieven kom je de meest kille zaken tegen over joden die werden afgevoerd zonder een spoor van twijfel daarover bij de uitvoerders', vertelt Soesja Citroen. Ze gaf alle uit Gouda weggevoerde en vermoorde Joden een 'gezicht' door het plaatsen van Stolpersteine, ook bekend als struikelstenen.
Ze schreef ook een boek over de afgevoerde joden, 'Hier woonden – Stolpersteine Gouda'. 'Je zag de absurditeit van de bureaucratie. Op kaarten van de Joods Raad stond bijvoorbeeld vermeld dat ze beschikten over een goede gezondheid of een bijzondere vaardigheid. Maar evengoed werden ze allemaal vermoord. Uit de kille gegevens probeer ik weer mensen naar voren te halen.'
De pop van Edith in het Gouds museum
© Sandra Zeilstra
Pas in 1947 toen in Nederland de processen tegen de verraders begonnen, ontdekte de vader van Edith wat er met zijn dochter was gebeurd. 'Ik wilde het verhaal van mijn nichtje Edith onderzoeken', vertelt Paul Beek, 'en vertellen want het Joodse geloof zegt: zolang je nog over iemand praat is deze nog niet dood.'
'Een groot gedeelte van mijn familie is in de Tweede Wereldoorlog uitgemoord. Eén keer heb ik Auschwitz bezocht. Aan de mensen waarmee ik het voormalige vernietigingskamp bezocht, vertelde ik: 'Ik ben één van de weinige uit mijn familie die hier levend door de poort naar binnen loopt en er ook weer levend uitloopt.'
Soesja Citroen
© Omroep West
Soesja Citroen is kind van een onderduikvader en heeft een grootvader die Auschwitz overleefde. 'Ik kreeg de verhalen mee als kind. Ik was bang voor de Duitsers. Dat ze zomaar je huis in konden komen. Ik hoorde hoe er bij mijn moeder in de Ruijterstraat in Den Haag een razzia was en hoe zij de Duitsers heeft afgebluft en daardoor bleef mijn vader in leven en ben ik er nu ook.'
'De struikelstenen zijn een herdenking maar ook bedoeld om bij jezelf te rade te gaan. Wat zou jij doen als mensen uit jouw omgeving worden belaagd? Realiseer je dat je een keus hebt. Je hoeft niet moedig te zijn maar het kan wel. Het is een keuze.'